
De kloof tussen wetenschap en geloof is maar enkele cm diep
Als je ervan uitgaat dat de wereld en de mens door God geschapen is, dan is wetenschap het vakgebied dat die schepping bestudeert en ons regels geeft over hoe we ermee kunnen omgaan.
Maar zelfs als je dat niet gelooft, hoeven wetenschap en geloof niet echt gescheiden te zijn. Immers, denk je dat wetenschappers niet geloven? De meeste wetenschappers geloven wat hun collega’s hen vertellen. Net zoals de meeste leerlingen op school geloven wat de leerkracht hen vertelt.
Wanneer je iets gelooft, kan je daarop gaan bouwen. En dat gaat goed totdat je op een onwaarheid stoot en je verwachtingen niet uitkomen. Op dat moment valt je wereldbeeld, zoals je dat in je denken hebt opgebouwd, in duigen. Heb je iets verkeerd begrepen, of was je ergens misleid?
De enige oplossing voor je probleem is op zoek te gaan naar de waarheid en je wereldbeeld bij te stellen.
Wie vanuit een technisch wetenschappelijke achtergrond eerlijk en grondig naar de schepping kijkt, komt volgens mij uit bij de Schepper, althans, zo ging dat bij mij als techneut.
Hoe kan het dan dat er bij sommige mensen sprake is van een kloof tussen wetenschap en geloof? Wel, de reden zit hem in je wereldbeeld - de voorstelling van de realiteit die mensen in hun gedachten hebben opgebouwd aan de hand van eigen ondervinding en meningen van anderen.
Maar zoals de titel zegt, is die kloof maar enkele cm diep. Daarmee bedoelen we, als je de wetenschappelijke principes van een paar disciplines leert en goed begrijpt, dan is die kloof snel gedicht. Dus enkel cursussen - een paar cm dik, kunnen voldoende zijn.
We hadden het er al over: wetenschappers geloven ook en ze interpreteren de zaken die ze leren. En net zoals iedereen wel eens een vak heeft waarin hij of zij niet zo sterk in is, kan die zwakheid op een gegeven moment leiden tot een verkeerd element in je wereldbeeld. Je kan natuurlijk ook vertrouwen gehad hebben in de verkeerde uitleg en zo een fantasierijke weg zijn ingeslagen.
We proberen hier even de kloof te dichten door een aantal gangbare misverstanden toe te lichten. We beginnen met 7 punten die door evolutiebiologen op een andere wijze geïnterpreteerd worden dan door techneuten of andere wetenschappers van de discipline in kwestie.
1. Thermodynamica en entropie 🔬
In de fysica/chemie: de tweede hoofdwet van de thermodynamica wordt in de praktijk rigide toegepast → systemen gaan vanzelf van orde naar wanorde, tenzij er op een intelligente wijze met toevoeging van energie tegen die natuurlijke weg wordt ingegaan.
In de evolutiebiologie: men stelt dat complexe biologische systemen (DNA, eiwitten, celnetwerken) spontaan uit chaos konden ontstaan zonder doelgerichte input. Dat zou in de techniek of in andere takken van de wetenschap nooit als serieus model gelden.
2. Informatie en codering 🧩
In de informatica/ingenieurswetenschappen: informatie, codes en programma’s wijzen altijd op een intelligente bron.
In de biologie: het DNA wordt erkend als een informatiedrager met een eigen code, maar men wijst elke mogelijkheid van een intelligentie achter die code af. In andere vakken zou dit als onwetenschappelijk en onmogelijk worden gezien.
3. Kansrekening en waarschijnlijkheid ⏳
In de wiskunde en statistiek: gebeurtenissen met een kans van bv. 1 op 1050 worden praktisch als onmogelijk beschouwd.
In de evolutiebiologie: scenario’s voor de oorsprong van leven bevatten kansen die vele ordes van grootte kleiner zijn (1 op 10200 of nog meer), maar men beschouwt ze toch als reëel omdat er “genoeg tijd” zou zijn. Maar ook de tijd is gelimiteerd…
4. Bewijslast en fossielen 🦴
Zowel in de praktijk als in de exacte wetenschap en zelfs in de archeologie/geologie: bewijs moet concreet, reproduceerbaar en overtuigend zijn.
In de evolutiebiologie: “ontbrekende schakels” worden vaak gepresenteerd als bewijs, ook als ze later onvolledig of verkeerd geïnterpreteerd blijken. De positie van bepaalde fossielen (zoals Australopithecus, Homo habilis) is al vaak verplaatst in de stamboom.
5. Doelgerichtheid (teleologie) 🎯
In de ingenieurswetenschappen: doelgerichtheid in systemen is vanzelfsprekend → een machine of algoritme is ontworpen om iets uit te voeren.
In de evolutiebiologie: doelgerichtheid in biologische systemen (zoals ogen, immuunsysteem, DNA-reparatie) wordt stelselmatig ontkend of vermeden, terwijl de systemen zelf doelgericht functioneren.
6. Methodologie en naturalisme 🌌
In andere wetenschappen: men staat in principe open voor de beste verklaring, ook al wijst die naar iets buiten het huidige paradigma.
In de evolutiebiologie: er is een dogmatische regel dat alleen natuurlijke, materialistische verklaringen toegestaan zijn. Een bovennatuurlijke of intelligente oorzaak wordt op voorhand uitgesloten, zelfs al zou die de gegevens beter verklaren.
7. Reproduceerbaarheid van experimenten 🔍
In de natuurkunde/chemie: een theorie moet experimenteel toetsbaar en reproduceerbaar zijn.
In de evolutiebiologie: veel sleutelclaims (zoals de overgang van ene diersoort naar een andere, of het ontstaan van leven) zijn niet reproduceerbaar. Men baseert zich op historische interpretaties, niet op herhaalbare experimenten.