Skip to main content

Het ontstaan van aardlagen

Mount St. Helens: bewijs tegen uniformalisme.

In les 4 zagen we in grote lijnen hoe de aardlagen tot stand kwamen. Hieronder zullen we met een praktijkvoorbeeld zien hoe dit in werkelijkheid kan gegaan zijn.

We bekijken een stukje geschiedenis van een doodgewone vulkaan: Mount St Helens in de staat Washington (USA).

1. Gegevens

De uitbarsting van de vulkaan 'Mount St. Helens' zal zeker en vast de geschiedenis ingaan als één van de grootste geologische evenementen in de USA in de 20 ste eeuw.

Op 18 mei 1980 begon het spektakel met een aardbeving; door die schok kwam een landmassa van 6 km3 aan het schuiven. De top en de noordelijke zijde van de berg schoven van de vulkaan af. Door de plotse drukvermindering ontstond er, uit oververhit water dat in de berg aanwezig was, een stoomexplosie. De kracht van die explosie was equivalent met 20.000.000 ton TNT (= 1.000x Hiroshima). Deze explosie ontwortelde in 6 minuten, 390 km² bomen.

Klik op nevenstaande foto om te vergroten, op die manier kan je de twee foto's van de vulkaan vergelijken: voor en na de uitbarsting vanop dezelfde plaats gefotografeerd.

In Spirit Lake, ten noorden van de vulkaan, viel 0.5 km3 rotspuin in het water, wat een enorme watergolf teweegbracht. Deze vloedgolf ontwortelde bomen op de aanliggende hellingen tot op een hoogte van 250 meter boven het oorspronkelijke waterniveau.

In totaal kwam er op die 18de mei 1980 een energie vrij die overeenkomt met 400.000.000 ton TNT wat overeen komt met 20.000 Hiroshima-bommen.

2. Snel gevormde sedimentatielagen

In de buurt van Mount St. Helens zijn (sedimentatie)lagen (STRATA) met een dikte tot 182 m gevormd. Deze lagen zijn voornamelijk gevormd door luchtverplaatsingen, aardverschuivingen, golven op het meer, modderstromen, doorheen de lucht weggeslingerd materiaal en waterstromen.

Op 12 juni 1980 is een laag van 7.5 m dikte ontstaan, deze bestaat uit vele dunne laagjes. De huidige (evolutie)wetenschap stelt dat opeenvolgende laagjes opeenvolgende seizoenen aanduiden. Hier is echter op 1 dag een enorme hoeveelheid van die laagjes ontstaan.

Het ontstaan van deze laagjes kan herhaald worden in laboratorium experimenten.

3. Snelle erosie

De voornaamste drijvende krachten achter de erosie waren: stoom(geisers), aardverschuivingen, watergolven, pyroclastic flows (heet puimsteenas) en moddervloeden.

Ongeveer 60 km² van de Toutle River Valley was geblokkeerd door 2.7 km3 rotspuin en pyroclastic puin. Sinds 1980 is deze blokkade sterk geërodeerd. Stoomjets van, onder puin en as bedolven ijs en water, sloegen kraters in deze nieuwe afzettingen. Dit gebeurde binnen de 5 dagen nadat de lagen gevormd werden. De water- en modderstromen die uit deze kraters tevoorschijn kwamen, erodeerden de nieuwe afzettingen.

Modderstromen afkomstig van de vulkaan zelf waren echter het meest verantwoordelijk voor de erosie: op 19 maart 1982 werd er een canyon van 42 m diep geërodeerd in de buurt van de bronnen van de Toutle River. Deze erosie was aanleiding tot een geheel nieuwe bedding voor de bovenloop van deze rivier.

De gelijkenis met de Grand Canyon is zeer treffend. Het spektakel bij Mount St. Helens was wel op een andere schaal, maar toch vergelijkbaar: 1/40.

Wat hier is waargenomen, komt niet overeen met de heersende theorie aangaande het ontstaan van aardlagen.

4. In sedimentatielagen rechtstaande bomen

De golven die gemaakt werden door de aardverschuiving en die terug in het Spirit Lake terechtkwam, hebben een enorme hoeveelheid bomen ontworteld. Een groot deel van deze bomen is terechtgekomen in het meer. Daar de bomen inclusief kluit in het water lagen, zijn ze bijna allemaal rechtopstaand in dit meer gaan drijven. Indien er nu voldoende materiaal wordt aangevoerd om dit meer te dempen door sedimentatie, dan worden deze bomen begraven in verticale stand, dwars door de nieuwe lagen heen. Dit proces wordt nauwkeurig geobserveerd door duikers en wetenschappers. Momenteel zijn al een aantal bomen begraven, want deze drijven op verschillende hoogtes zodat de ene al wat vlugger begraven wordt dan de andere.

Honderden rechtopstaand drijvende en afgezette blokken hout zijn in ondiep water langs de oever van het meer gestrand. Deze bomen, wanneer ze begraven zijn in die afzetting, lijken er op een bos te zijn geweest dat daar groeide gedurende honderden jaren, en dat is dus de gangbare geologische interpretatie voor de rechtopstaande versteende 'wouden' in Yellowstone National park.

Het resultaat van dit proces zou normaal gezien worden geïnterpreteerd als een bos dat in verschillende lagen is ontstaan. Doch daarbij is het grote probleem dat de stammen van dode bomen binnen enkele decennia volledig weggerot zijn. Dit wil zeggen dat men geen bomen van 100 jaar oud op een niveauverschil van 1 meter mag kunnen vinden, dit in tegenstelling tot wat men in Yellowstone National park ziet.

5. Veenlagen in Spirit Lake

De enorme bomenmat die in Spirit meer drijft (ong. 19.000 bomen) zorgt voor heel wat organisch afval in het water: het tegen mekaar schuren van de bomen heeft tot gevolg dat de schors, twijgen en kleine takken van de bomen verwijderd worden. Die afval zinkt naar de bodem van het meer en dit heeft zich reeds tot een tiental centimeters dikke lagen opgebouwd.

Het resultaat is dat er een kolenlaag is ontstaan die qua samenstelling en structuur zeer sterk gelijkt op andere kolenlagen in Oost-Amerika.

Het is zelfs zo dat de structuur van deze 'veenlagen' veel meer op gewone kolen lijkt dan die van de echte veenmoerassen waar de structuur van de planten zo goed als verdwenen is.

Deze veenophopingen kunnen tot kolen gemaakt worden door ze te begraven en lichtjes te verwarmen. Wat men hier dus gezien heeft, is de eerste fase in het ontstaan van kolen. De Amerikaanse industrie heeft hierop al ingespeeld door een aanvraag om deze laag te ontginnen … wat wel degelijk duidt op een laag van economische waarde!

6. Besluit

Wat men in het gebied rond Mount St. Helens in de afgelopen decennia gezien heeft, werpt een heel ander licht op de denkwijze over het ontstaan van de aardlagen. We hebben als het ware een laboratorium voor geologie gekregen. Daar dit in een wetenschappelijk goed ontwikkeld gebied van de wereld is gebeurd, is dit proces zeer nauwkeurig gadegeslagen door allerhande wetenschappers.

Een belangrijk besluit dat we kunnen trekken is, dat we van de uniformaliteitsleer moeten afstappen en meer in de richting van catastrofes in de stijl van de zondvloed moeten gaan denken. De uitbarsting van de Mount St. Helens staat niet alleen. Op 30 oktober 1998 gebeurde een soortgelijk scenario in Nicaragua waar de vulkaan 'Las Casitas' in één klap een heel dorp van de kaart veegde. Een modderstroom met een snelheid van 150 km/h bedekte in een mum van tijd een stuk vruchtbaar land van 50 km2 met een dikke laag zand, grind en keien.

Een ander zeer interessant geval is Yellowstone Park. Hier werd een zeer uitgebreide studie gemaakt over het ontstaan van de versteende bomen in dit nationaal park van de USA. De uitkomsten zijn ronduit verbluffend. De fossielen in Yellowstone vragen, bij nauwkeurig onderzoek, naar een verklaring in de richting van een zeer grote catastrofe, vele malen groter dan deze van Mount St Helens. Dit om minstens twee redenen:

  1. Onderzoek van de as die men tussen de fossielen vond, wees uit dat deze voortkwam van mogelijk twee vulkanen waarvan er 1 ongeveer 80km noordwaarts ligt.
  2. Onderzoek van de soorten versteende bomen en pollen toonde aan dat er tropische soorten bij zijn. Sommige daarvan vindt men nu nog alleen in Zuid- Azië.

De vraag is echter: "Wil de wetenschap haar ideeën herzien vanwege deze feiten?" En... wat doen we met de miljoenen jaren die men dikwijls 'meet'?