Het Ontstaan van de Zechsteinformatie door Vloeibaar Zout, Modderstromen en Zoutpilaren
De Zechsteinformatie is de naam voor een geologisch gebied in Europa dat omvangrijke zoutlagen bevat. Deze formatie heeft haar naam te danken aan het Duitse woord “Zechstein", wat oorspronkelijk "mijnsteen" of "daksteen" betekent, een verwijzing naar de steenlagen die in Midden-Europa voorkomen. Het Zechsteinzout wordt traditioneel toegeschreven aan de verdamping van zeewater in ondiepe bekkens. Een meer realistische hypothese, opgesteld door Stef Heerema, stelt echter dat deze formaties zijn ontstaan door de migratie van vloeibaar (= gesmolten) zout (ook wel zoutlava genoemd) uit de diepe aardkorst, in combinatie met snel daarop volgend sediment-afzettingen uit modderstromen.
Een ongelofelijke omvang
De Zechsteinformatie omvat een totaal volume van ongeveer 500.000 km³ zout, wat heeft geleid tot zoutlagen met een dikte van meer dan 1 kilometer op sommige plaatsen. Dit immense volume wijst op een buitengewoon krachtig geologisch proces waarbij vloeibaar zout, dat zich onder de aardkorst had verzameld vanwege het relatief lage soortelijke massa, door breuken naar boven werd gedrukt en over een enorme regio werd verspreid.
Het is een proces dat op verschillende plaatsen op aarde is gebeurd - o.a. ook in Roemenië en de golf van Mexico.
De rol van vloeibaar zout
Bij hoge temperaturen diep in de aardkorst bevindt zout zich in een gesmolten toestand. Dit vloeibare zout, rijk aan natriumchloride (NaCl) met sporen van MgCl en BCl2 steeg op uit het vloeibare magma vanwege haar lagere soortelijke massa. Het verzamelde zich onder de aardkorst.
Op een gegeven moment is de weg naar de oppervlakte op een of andere manier vrijgekomen en kon het naar buiten stromen. Omdat het over zo’n geweldige hoeveelheid ging, bedekte het enorme oppervlaktes (delen van het huidige Polen, Oost- en West-Duitsland, Nederland en Denemarken) en kwam het uiteindelijk in de zee terecht. Ook in de zee kwamen enorme hoeveelheden terecht, het zout vloeide tot aan de kust van het huidige Verenigde Koninkrijk. Een laag zoutlava die op meerder plaatsen meer dan een kilometer dik was, veroorzaakte een enorme stoomproductie die voor een ongekende regenval zorgde: de zondvloed. In de Bijbel staat beschreven dat het 40 dagen dag en nacht regende.
Ge 7:4-6 Want over nog zeven dagen zal Ik het op de aarde veertig dagen en veertig nachten doen regenen, en Ik zal alles wat bestaat, hetgeen Ik gemaakt heb, van de aardbodem verdelgen. En Noach deed naar alles wat de HERE hem geboden had. En Noach was zeshonderd jaar oud, toen de watervloed over de aarde kwam.
Merk op dat belangrijke gebeurtenissen in de Bijbel gedateerd worden. Dikwijls gaat dat via de leeftijd van mensen, die op hun beurt in een tijdsbalk kunnen worden gesitueerd. Noach is zo’n persoon.
Veertig dagen dag en nacht regen
De aanhoudende regen zorgde voor massale opeenvolgende modderstorten; dat is af te leiden van de afzettingen op de zoutlagen.
Figuur 3: NNW-SSE seismische doorsnede met links het Anloo-diapir en rechts het Gasselte Drouwen-diapir. De doorsnede is verticaal overdreven (5x).
De doorsnede bestaat uit de:
- Zechstein Groep (ZE),
- Neder-Germaanse Trias Groep (RB),
- Boven-Germaanse Trias Groep (RN),
- Altena Groep (AT),
- Niedersachsen Groep (SK),
- Rijnland Groep (KN),
- Krijt Groep (CK),
- de Onderste Noordzee Groep (LNSG) en
- Bovenste Noordzee Groep (UNSG).
Locaties van de tektonische provincies zijn afkomstig van Kombrink et al. (2012).
De modderstromen zorgden voor een snelle afkoeling aan de bovenzijde van de zoutlaaag maar kon beslist niet de volledige zoutlaag doen stollen in een korte periode.
Scheuren in de bruusk afgekoelde bovenlaag van het zout
Door de krimp van de afkoelende buitenlaag van het zout ontstonden scheuren. Door deze scheuren kon het vloeibare zout in aanraking komen met de bovenliggende natte sedimentlagen, wat zorgde voor explosieve interacties. De plotselinge stoomvorming creëerde extra druk, waardoor de sedimentlagen naar boven werden geduwd. Dat had als gevolg dat de stoom even afkoelde waardoor zoutlava in de gecreëerde opening kon stromen. Dit proces kon zich enkele malen herhalen, afhankelijk van de verschillende parameters: de temperatuur van het zout, de aanvoer van water, de flexibiliteit van de aardlagen,… Op deze manier kwamen zoutpilaren of zoutpijlers tot stand. Deze pilaren kunnen rond zijn maar ook ovaal of langwerpig op hun horizontale doorsnede.
1 is de meest voorkomende vorm
2 het is mogelijk dat de druk tussen de zoutpilaar en de sedimentatielagen veranderde, waardoor de pilaar wordt geknepen
3 Een enkele keer bereikt het zout de bovenzijde van de sedimentatie lagen (op dat moment) en dan komt er een soort pannenkoek te voorschijn.
4 het is ook mogelijk dat de pilaar volledig wordt afgeknepen omdat de toevoer om een of andere reden stopt, maar het stijgingsproces kan dan nog wel voortgang vinden als er voldoende warmte in het afgeknepen zout zit en de sedimentatielagen vloeibaar genoeg zijn om het (lichtere) zout naar boven te duwen.
Hoe dan ook, elk van deze pijler-geometrieën bewijst dat het zout in de kern van de zoutlaag nog vloeibaar was en dat de sedimentatielagen zich nog relatief makkelijk lieten vervormen. Dat is alleen het geval indien deze processen mekaar snel opvolgen. Deze zaken passen perfect in een zeer grote catastrofe zoals de zondvloed, die volgens de Bijbel wereldwijd was.
Snelle afzetting door modderstromen
De uitbarsting van vloeibaar zout ging gepaard met aanzienlijke vulkanische en sedimentaire activiteit. Modderstromen, veroorzaakt door aardbevingen, overvloedige regenval of het plotseling instorten van sedimentlagen, bedekten de vloeibare zoutlagen snel. Dat is een fenomeen dat we hebben kunnen observeren bij de uitbarsting van Mount St-Helens in 1980. Wat door Guy Berthault nadien is gesimuleerd: sedimentatie lagen kunnen zeer snel afgezet worden door massale modderstromen.
Van de zijde van de sedimentatielagen wordt hier ook duidelijk gemaakt dat het om een snel proces ging. Als het zout te koud zou zijn, zouden er geen zoutpilaren ontstaan - alhoewel dit de gangbare verklaring van de geologie al jaren is. Anno 2025 zijn we 45 jaar na de vaststelling van de snelle sedimentatie bij de ontploffing van Mount St Helens. Maar alle geologen stemmen nog steeds stilzwijgend toe met de theorie van vloeibare rotsen die zo vloeibaar zouden zijn dat ze zich gedragen als communicerende vaten.
Dit laatste is overduidelijk in tegenstelling met de waarnemingen die we doen in de zoutmijnen. De ruimtes die overblijven na het ontginnen van het bijna zuivere haliet (NaCl) zijn immens van grootte - zo groot dat men er in Roemenië een overdekt attractiepark heeft van gemaakt.
Je kan er met de autobus binnenrijden en met je hele gezin de hele dag bezig houden met de gekste attracties.
In de Salina Turda zoutmijn in Roemenië kan je bijvoorbeeld roeien:
https://www.wereldreis.net/landeninfo/europa/roemenie/salina-turda-zoutmijn/
Of in het reuzenrad: reismonkey.nl/blogs/news/salina-turda-zoutmijn
Met andere woorden: het haliet wordt heel stabiel geacht - je ziet in de zoutmijnen maar af en toe stutten of ondersteuningsconstructies. Beste geologen, tijd om de miljoenen jaren te vergeten. Dit is weer eens een bewijs voor een jonge aarde.
Vorming van zoutpilaren en Caprock
Op bepaalde locaties binnen de Zechsteinformatie zijn indrukwekkende zoutpilaren (diapieren) ontstaan. Deze structuren zijn gevormd doordat het vloeibare zout, na de initiële afkoeling aan de buitenzijde, een korst vormde waar op bepaalde plaatsen krimpscheuren kwamen … Het vloeibare zout zocht een uitweg, vaak geholpen door de explosieve kracht van stoom die vrijkwam bij contact met natte sedimenten.
Dit proces creëerde:
- Zoutpilaren: stoom maakte de weg vrij, waardoor het zout omhoog werd gedrukt en er ontstonden naar boven verbogen sedimentlagen. Deze structuren vormen vandaag indrukwekkende kolommen van zout die soms honderden meters hoog zijn en het aardoppervlak bereiken.
- Caprock: De interactie van heet zout met het water in de sedimenten leidde tot chemische reacties die resulteerden in de vorming van caprock, een harde laag aan de bovenkant van de zoutpijlers. Hierin vinden we zowel:
- Ongebluste kalk: kalk die in contact kwam met het hete zout.
- Gebluste kalk: kalk die reageerde met het water aan de bovenzijde van de pilaren.
Een dynamisch geologisch proces
Het ontstaan van de Zechsteinformatie volgens deze hypothese is een dynamisch proces dat vloeibaar zout combineert met snelle sedimentafzettingen en explosieve stoom-interacties. Dit model biedt een alternatieve verklaring voor de complexe en grootschalige zoutstructuren die we niet enkel in Noordwest-Europa maar ook bijv. in de golf van Mexico aantreffen. Het benadrukt hoe vloeibaar zout en stoomkracht de unieke geologische kenmerken hebben gevormd.
We spreken hier duidelijk over een proces op zeer korte termijn, weken of maanden waar, in het geval van de Zechsteinformatie in Nederland, een ongeveer 2 km dikke laag sediment werd afgezet boven op de aanvankelijk vloeibare zoutlava. Een duidelijk bewijs voor de zondvloed-catastrofe. een jonge aarde en de geldigheid van de Bijbel als theoretisch draagvlak voor de geologische geschiedenis van de aarde.