Skip to main content

Adam en Eva bestonden echt

 Bewijzen dat Adam en Eva echt hebben bestaan, is wetenschappelijk gezien onmogelijk. Dat ligt niet aan Adam of Eva, maar aan de aard van het vak geschiedenis. Het is  immers zo dat je geschiedenis niet kan bewijzen op een wetenschappelijke manier d.w.z. je kan het niet bewijzen met herhaalbare proeven.
Maar er zijn heel wat aanwijzingen dat ze inderdaad bestaan hebben. Het boek van Wiseman leert ons dat God, Adam en Eva leerde schrijven door zelf het eerste hoofdstuk van Genesis op schrift te zetten. Hiermee zette God een trend in om via vaders hun nageslacht een bewijs van afkomst mee te geven.  Zo ontstond het boek Genesis.  Hiermee is het bestaan van Adam en Eva rechtsgeldig verklaard:  God schreef dat Hij hunSchepper was en Adam  schreef dat hij door God geschapen werd.
 Ook Jezus en Paulus spraken over Adam en Eva, bovendien komen ze voor in verschillende geslachtsregisters (Genesis 5:1, 1 Kronieken 1:1-4, Lukas 3:38, 1Ti 2:13, Jud 1:14 ) in de Bijbel, waaruit relatief eenvoudig een stamboom van de mens kan gemaakt worden, die begint bij Adam en Eva en via twee lijnen naar Jezus gaat. Theologisch gezien kan het bestaan van Adam en Eva niet ontkend worden.
Aan het bestaan van Jezus kan ook niet getwijfeld worden. De lijkwade van Turijn bv. werd al verschillende keren minutieus onderzocht en - dankzij nieuwe technieken - vindt men steeds meer bewijzen van de echtheid en van een enorme lichtflits die bij de opstanding een afbeelding maakte van het aangezicht van Jezus: de eerste foto.

 

Communicatie

Zowel God als Adam en Eva vertellen in hun kleitablet over de rechtstreekse communicatie tussen mekaar:

Gods relaas over de schepping

Ge 1:27-30 En God schiep de mens naar zijn beeld; naar Gods beeld schiep Hij hem; man en vrouw schiep Hij hen. En God zegende hen en God zeide tot hen: Weest vruchtbaar en wordt talrijk; vervult de aarde en onderwerpt haar, heerst over de vissen der zee en over het gevogelte des hemels en over al het gedierte, dat op de aarde kruipt. En God zeide: Zie, Ik geef u al het zaaddragend gewas op de gehele aarde en al het geboomte, waaraan zaaddragende vruchten zijn; het zal u tot spijze dienen. Maar aan al het gedierte der aarde en al het gevogelte des hemels en al wat op de aarde kruipt, waarin leven is, geef Ik al het groene kruid tot spijze; en het was alzo.

Adams verhaal van de schepping

Ge 2:15-19 En de HERE God nam de mens en plaatste hem in de hof van Eden om die te bewerken en te bewaren. En de HERE God legde de mens het gebod op: Van alle bomen in de hof moogt gij vrij eten, maar van de boom der kennis van goed en kwaad, daarvan zult gij niet eten, want ten dage, dat gij daarvan eet, zult gij voorzeker sterven. En de HERE God zeide: Het is niet goed, dat de mens alleen zij. Ik zal hem een hulp maken, die bij hem past. En de HERE God formeerde uit de aardbodem al het gedierte des velds en al het gevogelte des hemels. Ook bracht Hij het tot de mens, om te zien hoe deze het noemen zou; en zoals de mens elk levend wezen noemen zou, zo zou het heten. … Ge 2:15-19 En de HERE God nam de mens en plaatste hem in de hof van Eden om die te bewerken en te bewaren. En de HERE God legde de mens het gebod op: Van alle bomen in de hof moogt gij vrij eten, maar van de boom der kennis van goed en kwaad, daarvan zult gij niet eten, want ten dage, dat gij daarvan eet, zult gij voorzeker sterven. En de HERE God zeide: Het is niet goed, dat de mens alleen zij. Ik zal hem een hulp maken, die bij hem past. En de HERE God formeerde uit de aardbodem al het gedierte des velds en al het gevogelte des hemels. Ook bracht Hij het tot de mens, om te zien hoe deze het noemen zou; en zoals de mens elk levend wezen noemen zou, zo zou het heten.

De dialoog na de zondeval

Ge 3:8-20 Toen zij het geluid van de HERE God hoorden, die in de hof wandelde in de avondkoelte, verborgen de mens en zijn vrouw zich voor de HERE God tussen het geboomte in de hof. En de HERE God riep de mens tot Zich en zeide tot hem: Waar zijt gij? En hij zeide: Toen ik uw geluid in de hof hoorde, werd ik bevreesd, want ik ben naakt; daarom verborg ik mij. En Hij zeide: Wie heeft u te kennen gegeven, dat gij naakt zijt? Hebt gij van de boom gegeten, waarvan Ik u verboden had te eten? Toen zeide de mens: De vrouw, die Gij aan mijn zijde gesteld hebt, die heeft mij van de boom gegeven en toen heb ik gegeten. Daarop zeide de HERE God tot de vrouw: Wat hebt gij daar gedaan? En de vrouw zeide: De slang heeft mij verleid en toen heb ik gegeten. Daarop zeide de HERE God tot de slang: Omdat gij dit gedaan hebt, zijt gij vervloekt onder al het vee en onder al het gedierte des velds; op uw buik zult gij gaan en stof zult gij eten, zolang gij leeft. En Ik zal vijandschap zetten tussen u en de vrouw, en tussen uw zaad en haar zaad; dit zal u de kop vermorzelen en gij zult het de hiel vermorzelen. Tot de vrouw zeide Hij: Ik zal zeer vermeerderen de moeite uwer zwangerschap; met smart zult gij kinderen baren en naar uw man zal uw begeerte uitgaan, en hij zal over u heersen. En tot de mens zeide Hij: Omdat gij naar uw vrouw hebt geluisterd en van de boom gegeten, waarvan Ik u geboden had: Gij zult daarvan niet eten, is de aardbodem om uwentwil vervloekt; al zwoegende zult gij daarvan eten zolang gij leeft, en doornen en distelen zal hij u voortbrengen, en gij zult het gewas des velds eten; in het zweet uws aanschijns zult gij brood eten, totdat gij tot de aardbodem wederkeert, omdat gij daaruit genomen zijt; want stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeren. En de mens noemde zijn vrouw Eva, omdat zij de moeder van alle levenden is geworden.

De dialoog tussen God en Kaïn

Ge 4:6-15 En de HERE zeide tot Kaïn: Waarom zijt gij toornig en waarom is uw gelaat betrokken? Moogt gij het niet opheffen, indien gij goed handelt? Doch indien gij niet goed handelt, ligt de zonde als een belager aan de deur, wiens begeerte naar u uitgaat, doch over wie gij moet heersen. Maar Kaïn zeide tot zijn broeder Abel: Laten wij het veld ingaan. Toen zij nu in het veld waren, stond Kaïn tegen zijn broeder Abel op en doodde hem. Toen zeide de HERE tot Kaïn: Waar is uw broeder Abel? En hij zeide: Ik weet het niet; ben ik mijns broeders hoeder? En Hij zeide: Wat hebt gij gedaan? Hoor, het bloed van uw broeder roept tot Mij van de aardbodem. En nu, vervloekt zijt gij, ver van de bodem, die zijn mond heeft opengesperd om het bloed van uw broeder van uw hand te ontvangen. Wanneer gij de aardbodem bewerken zult, zal hij u zijn volle opbrengst niet meer geven; een zwerver en een vluchteling zult gij op de aarde zijn. Toen zeide Kain tot de HERE: Mijn misdaad is te groot om de straf te dragen. Zie, Gij verdrijft mij heden uit het land en ik zal voor uw aangezicht verborgen zijn, een zwerver en een vluchteling op de aarde; ieder, die mij aantreft, zal mij doden. Toen zeide de HERE tot hem: Geenszins; ieder, die Kain doodt, zal zevenvoudig boeten. En de HERE stelde een teken aan Kain, dat niemand, die hem zou aantreffen, hem zou verslaan.

Ook Noach noteert uitspraken van God:

Ge 6:5-8 Toen de HERE zag, dat de boosheid des mensen groot was op de aarde en al wat de overleggingen van zijn hart voortbrachten te allen tijde slechts boos was, berouwde het de HERE, dat Hij de mens op de aarde gemaakt had, en het smartte Hem in zijn hart. En de HERE zeide: Ik zal de mensen, die Ik geschapen heb, van de aardbodem uitroeien, de mensen zowel als het vee en het kruipend gedierte en het gevogelte des hemels, want het berouwt Mij, dat Ik hen gemaakt heb. Maar Noach vond genade in de ogen des HEREN.

En dan is er de belofte voor ieder mens

Communicatie is een interactie tussen verschillende personen, aandachtig luisteren naar de ander is daar een belangrijk deel van. Daarom maant God ons aan om aandachtig te luisteren:
Zac 6:15 … Dit zal geschieden, indien gij aandachtig luistert naar de stem van de HERE, uw God.
Zie ook: Ex 15:26, Ex 23:22-27
Ex 19:5-6 Nu dan, indien gij aandachtig naar Mij luistert en mijn verbond bewaart, dan zult gij uit alle volken Mij ten eigendom zijn, want de ganse aarde behoort Mij. En gij zult Mij een koninkrijk van priesters zijn en een heilig volk. …
Luisten en naar de boodschap handelen is de basis: des te veelvuldiger je dit doet, des te intenser zal je communicatie/ relatie met God zijn.