Skip to main content

Nieuwe perspectieven in de studie van het leven: informatie, complexiteit en ontwerp-principes

Inleiding

De evolutietheorie heeft wetenschappers een krachtig kader gegeven om verandering en diversiteit in het leven te begrijpen. Mutatie, selectie en tijd verklaren veel biologische verschijnselen, maar…
Toch stuiten onderzoekers bij het bestuderen van zelfs de simpelste biologische systemen op grenzen die eigenlijk niet met toeval en selectie kunnen worden verklaard. Epigenetica, gecoördineerde netwerken en doelgerichte processen laten zien dat leven meer is dan gewone chemie.
In onderstaand betoog bouwen we stap voor stap een wetenschappelijk en toegankelijk perspectief op, dat uitlegt waarom informatie, precisie en geïntegreerde systemen meer en meer  centraal komen te staan in de biologie, en hoe ontwerp-principes, filosofisch gekaderd in het 7D-model, een coherent kader bieden.

Stap 1: Epigenetische informatie — een extreme uitdaging voor toeval

Het DNA bevat de genetische blauwdruk voor elk organisme, het beschrijft de mechanismen die zich in de cel moeten voltrekken. Maar niet alle cellen van een organisme moeten op elk moment  al die functies uitvoeren, daarom wordt het DNA deels uitgeschakeld, naar gelang de noden op een bepaalde locatie en moment. Zo komt een werkplanning tot stand die sterk wordt gestuurd door epigenetische mechanismen:

  • Methylatie van DNA: genen aan- of uitzetten.
  • Histonmodificaties: beïnvloeden de toegankelijkheid van genen.
  • Non-coderende RNA’s: reguleren genexpressie binnen complexe netwerken.
  • Samen vormen deze mechanismen een complex, dynamisch planning-systeem dat verder gaat dan alleen de genetische code.
Een uitdaging voor toeval:
  • Toeval kan enkele mutaties verklaren, maar niet de coherente sturing van miljoenen interacties.
  • De kans dat epigenetische patronen spontaan correct ontstaan. is werkelijk bovenmatig klein.

 

Voorbeeld: Tijdens de ontwikkeling van een embryo moeten miljarden cellen exact weten welke genen actief moeten zijn om organen correct te vormen. Fouten in deze informatieverwerking zouden leiden tot (catastrofale) misvormingen of verlies van functie.
Meer details: Het epigenetisch info-bron-probleem V2

Stap 2: Biologische chemie versus gewone chemie

Leven komt niet voort uit  chemie die de mens gebruikt in industriële processen; neen, leven is subtiel, nauwkeurig en georganiseerd:

  1. Precisie van reacties: Moleculen reageren op exacte timing, concentratie en locatie.
  2. Complexe netwerken: Enzymen en eiwitten vormen geïntegreerde routes; kleine afwijkingen hebben grote gevolgen.
  3. Dynamische aanpassing: Cellen passen genexpressie continu aan op interne en externe signalen.
  4. Een gemiddelde actieve cel (zoals een levercel) bevat:
  • ± 1 miljard eiwitmoleculen,
  • tienduizenden verschillende enzymtypen,
  • en elk enzym katalyseert tot 10³–10⁶ reacties per seconde.

➡️ Dat betekent in totaal:

  • 💥 Zo’n 10⁹ tot 10¹² (miljard tot biljoen) chemische omzettingen per seconde per cel.

Dit principe wordt wel het “onzichtbare dirigent-principe” genoemd: een organisatie die orde en precisie handhaaft, ver boven wat gewone chemie verklaart.

Een levercel gebruikt honderden enzymen om suiker af te breken; elk enzym moet op het juiste moment actief zijn en samenwerken met anderen. Zonder coördinatie werkt het metabolisme niet.
Meer details: De onzichtbare Dirigent

Stap 3: Grenzen van toeval

Bij kleine systemen kan toeval mogelijk enige variatie veroorzaken, maar bij grote, geïnte-greerde netwerken van duizenden interacties stuit toeval snel op grenzen.

  • Grote aantallen variabelen: hoe meer moleculen betrokken, hoe kleiner de kans dat alles correct samenkomt.
  • Gecoördineerde interacties: systemen zoals DNA-reparatie of epigenetische netwerken overschrijden statistische waarschijnlijkheid met astronomische grootte-ordes.
  • Functionele integratie: veel processen moeten tegelijk en doelgericht plaatsvinden; dit is geen optelsom van losse toevallige gebeurtenissen.

Dit maakt duidelijk dat zuiver toeval en selectie niet alles kunnen verklaren, en dat we het bestaan van gecoördineerde informatieprocessen serieus moeten nemen.
Meer details: Wanneer wordt toeval onmogelijk

 

Stap 4: Informatie als fundamenteel kenmerk

Biologische systemen zijn informatie-intensief, dynamisch en geïntegreerd:

  • DNA en genoom: digitale code met instructies voor het bouwen van eiwitten en regulerende moleculen.
  • Epigenetische lagen: bepalen welke genen actief zijn in specifieke cellen en op bepaalde tijstippen.
  • Cellulaire netwerken: signaalroutes, metabolische netwerken en feedbackloops verwerken voortdurend informatie.

Deze informatie vormt de brug tussen complexiteit, precisie en functionele doelgerichtheid, en legt de basis voor een conceptueel kader van ontwerp-principes.
Meer details: Informatie en intelligentie

Stap 5: Van informatie naar systeemdenken en hogere ordening

Is hier een verder uitgewerkt filosofisch kader nodig?

Inleiding

Wanneer we in de wetenschap spreken over informatie, zien we dat deze niet op zichzelf staat. In levende systemen wordt informatie gebruikt, verwerkt en voortdurend bijgestuurd. Ze stuurt energie, regelt materie, en vormt de basis voor gedrag en aanpassing.
Wie dit patroon bestudeert, merkt dat biologische structuren meerdere lagen van organisatie bevatten: van moleculaire interacties tot cognitieve processen. Dat besef vraagt om een breder denkkader dan enkel de fysische dimensies van ruimte, tijd en energie.

Binnen de evolutiebiologie tracht men - naar de norm die dateert uit de tijd van de verlichting - alles te verklaren vanuit een model dat bestaat uit de ruimte - dus de drie dimensies en energie dewelke we in het volgende ook ‘een dimensie’ zullen noemen.

Van informatie naar systeemdenken

In de moderne wetenschap groeit het inzicht dat leven functioneert als een hiërarchisch systeem:

  • Moleculen vormen cellen,
  • Cellen vormen weefsels,
  • Weefsels vormen organismen,
  • Organismen vormen ecosystemen.
  • Enkel in de mens is een brein gevormd dat in de mogelijkheid is om de onderliggende systemen te doorgronden, maar ook tal van gevoelens tot uiting te brengen en te genieten van wat anderen aanreiken.

 

Op elk niveau worden nieuwe regels en informatiestromen zichtbaar, die niet rechtstreeks uit de onderliggende chemie kunnen worden afgeleid.
De vraag is dan: 
Hoe kunnen we deze opeenvolgende niveaus van organisatie beschrijven 
zonder de wetenschappelijke nauwkeurigheid te verliezen?


Een denkmodel voor geïntegreerde ordening
Om dat beter te begrijpen, kunnen we spreken over dimensies van organisatie — niet in wiskundige zin, maar als conceptuele niveaus van samenhang. Zo ontstaat een denkkader waarin materie, energie en informatie elk een eigen plaats hebben en waarin hogere niveaus zoals intelligentie en coördinatie als volgende stappen in complexiteit kunnen worden gezien.

Niveau

Wat het beschrijft

Voorbeeld in de biologie

3D – Materie

Bouwstenen

Atomen, moleculen

4D – Energie

Dynamiek

Reacties, metabolisme

5D – Informatie

Sturing

DNA, epigenetica, signaalnetwerken

6D – Intelligentie

Adaptieve regulatie

Foutcorrectie, leerprocessen, zelforganisatie

7D – Coherentie / integratie

De eenheid van het geheel

Harmonische samenhang van alle niveaus

De laatste eeuwen  steunde men vooral op het 4D model; de modellen van Plato en Aristoteles werden gaandeweg herleid tot het idee dat alles bestaat uit materie en energie (verklaring). Dit werd als norm voor de wetenschap gehandhaafd. Wetenschappelijke bevindingen dwingen ons tot uitbreiding.
Dit zogenoemde 7D-model is geen religieuze verklaring, maar een filosofische herordening naar het model van Plato en Aristoteles, dat helpt begrijpen waarom biologische systemen niet enkel materieel of toevallig zijn, maar informatie-gestuurd en doelgericht georganiseerd.
Het suggereert dat de complexiteit van leven het resultaat is van meerdere lagen van interactie, waarin elk niveau voortbouwt op het vorige — net zoals in muziek afzonderlijke noten en instrumenten met ritme en harmonie gezamenlijk, door intelligentie en nauwkeurige sturing een symfonie kunnen vormen.

De sterktes van dit denkkader

Het helpt de biologie te zien als een wetenschap waarin subtiele chemie door informatie en or-ganisatie leidt tot organisch leven.
Het opent ruimte voor inter-disciplinair denken: chemie, fysica, informatica, biologie en filosofie raken elkaar.
Het nodigt uit tot een dieper gesprek over de oorsprong en betekenis van coherentie in het leven, zonder dat we direct een metafysische conclusie hoeven te trekken.

 

Samengevat:

Het 7D-model is een manier om te erkennen dat biologische com-plexiteit meerdere lagen van realiteit omvat. Het verbindt materie, energie, informatie en intelligentie tot één geïntegreerd geheel — een denkkader dat wetenschappelijke observaties respecteert, maar tegelijk de deur opent naar nieuwe inzichten over de diepe wortels van het leven zelf.
Meer info: De evolutie van het filosofische wereldbeeld

 

Stap 6: Het thermodynamische probleem

Het thermodynamische probleem en leven: een vraagstuk van orde en intelligentie
In de discussie over de oorsprong van leven klinkt vaak het argument dat zelforganisatie voldoende is om complexe systemen zoals cellen spontaan te laten ontstaan. Evolutiebiologen wijzen hierbij naar natuurverschijnselen waarin structuur of orde uit ogenschijnlijke chaos lijkt te ontstaan.
Maar als we dit vanuit de fysica en thermodynamica bekijken, stuiten we op een tweeledig fundamenteel probleem:

  1. De Tweede Wet van de Thermodynamica zegt dat in een gesloten systeem de entropie, oftewel de mate van wanorde, altijd zal toenemen.
  2. Het leven is echter een systeem waarin entropie lokaal afneemt: cellen organiseren miljarden moleculen in zeer precieze structuren en processen. Dit is exact het tegenovergestelde van wat de tweede wet voorspelt.

Sommige wetenschappers stellen dat het toevoegen van energie deze ordening kan veroorzaken. Maar dit is een misvatting: energie toevoegen verhoogt de totale entropie van het systeem en zijn omgeving. Met andere woorden: alleen energie toevoegen lost het probleem niet op maar creëert juist meer wanorde.

Leven, entropie en intelligentie

Energie toevoegen zonder sturing verhoogt juist de wanorde. Om lokale orde te creëren is informatie en intelligentie nodig: kennis over welke moleculen waar moeten komen, in welke volgorde en met welke timing. Het verplaatsen en assembleren van deze componenten kost energie, maar het effect — een afname van entropie — hangt volledig af van de mate van intelligentie die wordt toegepast. Bovendien is deze sturing niet altijd even efficiënt; hoe beter de informatie en het inzicht, hoe groter het rendement van de ordeschepping. 
Dit leidt tot een krachtige conclusie: leven is geen willekeurige uitkomst van energiestromen maar een systeem dat fundamenteel afhankelijk is van informatie en intelligente sturing. Vanuit een wiskundig perspectief kunnen we de klassieke thermodynamica uitbreiden door een factor ‘informatie’ of ‘intelligentie’ toe te voegen, waarmee we beter begrijpen hoe complexe biologische systemen lokale orde kunnen realiseren zonder de natuurwetten te overtreden.

In gewone taal: Het leven is niet zomaar een chaos die vanzelf mooi in elkaar valt. Het is een precies georganiseerd systeem, en die precisie vereist informatie en sturing. Energie alleen kan dat niet doen; er moet een soort ‘intelligente hand’ aanwezig zijn die de juiste structuren bouwt.
Meer details: Biologie en de tweede hoofdwet van de thermodynamica

Eindconclusie

Biologische systemen zijn meer dan moleculen; ze zijn informatie-gedreven en doel-gericht.
Epigenetica, enzymnetwerken en metabole routes tonen dat toeval en selectie grenzen hebben. Deze zaken zijn zo complex dat ze ver buiten de grenzen van het mogelijke vallen waardoor toeval op wetenschappelijke basis dient uitgeloten te worden.  Informatie moet een plaats krijgen in het filosofisch denkkader.
Ontwerp-principes, conceptueel samengevat in het 7D-model, bieden een coherent en wetenschappelijk geïnspireerd kader om de complexiteit van leven te begrijpen, zonder direct religieuze claims te maken.
Dit kader laat ruimte voor de dynamiek van het leven, welk een opmerkelijke eigenschap is die in een zuiver materieel wereldbeeld niet op die manier tot uiting kan komen zoals we dat in de natuur zien. 
Dit denkkader geeft een meer volledig perspectief: informatie, integratie en coherentie onthullen een hoger niveau van organisatie dat verdere studie en nieuwsgierigheid rechtvaardigt en meer in lijn ligt met de bevindingen van de takken van de exacte wetenschappen.
Kunnen we dit perspectief in de filosofie van ons denken toelaten om op een zuivere manier wetenschap te doen?  Of overheersen persoonlijke ethische dilemma’s  de toekomst van de wetenschap?