Adam en Eva als historische personen
Samenvatting
Door de inzichten van Wiseman over de kleitabletten en de toledot-structuur van Genesis wordt duidelijk dat de eerste hoofdstukken van de Bijbel een sterke historische basis hebben. Het idee dat Adam en Eva werkelijke personen waren, wordt niet alleen ondersteund door de Bijbelse tekst, maar ook door archeologische en tekstkritische studies. Als we de geschiedenis van de mens willen begrijpen – zowel fysiek als spiritueel – is het essentieel om de goddelijke oorsprong van de mensheid serieus te nemen en de historische betrouwbaarheid van Genesis te erkennen.
Zoektocht naar de oorsprong
De oorsprong van de mensheid blijft een van de meest fundamentele en omstreden onderwerpen in de theologie alsook in andere wetenschappen. Was de mens het product van een goddeloos toeval-proces, zoals het evolutionisme beweert, of was er bewuste schepping door een almachtige God? Het antwoord op deze vraag bepaalt in grote mate de “waarde” van de mens en ons beeld van het bestaan en het karakter van God. Centraal in deze discussie staat de vraag of Adam en Eva historische personen waren of slechts symbolische figuren.
Volgens P.J. Wiseman’s onderzoek in "New Discoveries in Babylonia About Genesis" , zijn de eerste hoofdstukken van Genesis niet zomaar mondelinge overleveringen of latere literaire constructies, maar weerspiegelen ze een schrijfstijl die typerend is voor de oudste vormen van schriftelijke documentatie in Mesopotamië: de kleitabletten. Dit heeft geleid tot de Kleitablettentheorie, die suggereert dat de eerste teksten van Genesis oorspronkelijk geschreven werden op kleitabletten waarvan de eerste schrijvers God zelf, Adam, Noach en zijn nakomelingen waren. Deze geschriften werden later samengevoegd door Jozef (eerder dan door Mozes), die er zijn eigen (levens)verhaal aan liet toevoegen door Egyptische schrijvers.
Wiseman stelt dat deze tabletten de trend hebben gezet voor de structuur en de stijl - met genealogieën en historische verslagen - die we terugvinden in de kleitabletten die in de Mesopotamische archieven werden opgegraven: de toledot-structuur van Genesis, waarin uitspraken zoals “Dit is de geschiedenis van…” (bijvoorbeeld in Genesis 5:1 en 6:9) dienen als afsluitingen van de analen van de genoemde persoon; een kenmerk dat typerend is voor kleitabletten uit het oude Midden-Oosten. Dit betekent dat de verhalen van Adam en Eva, Noach en anderen, niet slechts mythologische of allegorische constructies zijn, maar verslagen van onze stamvaders die elk hun stukje persoonlijke geschiedenis - in geschreven vorm - hebben doorgegeven aan hun nageslacht.
Het kleitablet van God
Een van de meest intrigerende aspecten van deze benadering is het idee dat de eerste informatie over de schepping afkomstig was van een door God geschreven kleitablet. In Genesis 1-2:4a wordt de schepping beschreven met een stijl die afwijkt van de volgende tabletten en waarin de schrijver het heeft over de Schepper met de titel “God” - “Elohim”. Adam gebruikt in zijn kleitablet (Gen 2:2b - 5:1a) de naam “HERE God ” - “YHWH - Elohim” totdat het gaat over de nakomelingen van Kain. Vanaf dan wordt God met “HERE ” “YHWH” aangeduid.
Dit zou kunnen betekenen dat Adam en Eva het goddelijk verslag over de schepping hebben ontvangen van God zelf – een eerste kleitablet dat de basis vormde voor het verdere historische verslag dat we in de eerste hoofdstukken van Genesis vinden.
Dit idee wordt ondersteund door de precieze en gestructureerde manier waarop Genesis 1 is opgetekend. Het scheppingsverhaal is geordend in zes dagen, met herhalende patronen en formules zoals “En God sprak… En het was zo…”, wat erop wijst dat het een geopenbaard en vastgelegd document kon zijn. Dit goddelijke kleitablet werd vervolgens door Adam en zijn nakomelingen overgeleverd van vader op zoon, totdat de kleitabletten door Jacob - Israel in Egypte terecht kwamen bij zijn geliefde zoon Jozef, die inmiddels, op de farao na, de hoogste positie aan het Egyptisch hof bekleedde en onder wiens gezag de voorouderlijke geschriften waarschijnlijk in de huidige vorm van Genesis werden samenbracht.
Consequenties
Deze gang van zaken heeft voor een uniek stuk geschiedschrijving gezorgd en het is nu aan de lezer om aan deze zaken de juiste mate van geloof te hechten. Want hoewel ‘geschiedenis’ een vak is dat in universiteiten wordt onderwezen door professoren met indrukwekkende titels, is het geen exacte wetenschap die met wetenschappelijke proeven bevestigd kan worden.
Geschiedkundige verhalen moeten geloofd worden!
Wat we hier voorleggen is een uiterst uniek verhaal dat door allerlei geschiedkundige geschriften en archeologische bewijzen ondersteund wordt en waarvan je bovendien de goddelijke bevestiging in je hart kan ontvangen. Het fenomeen dat we hierboven beschrijven is de verbinding tussen de natuurlijke - en de bovennatuurlijke of geestelijke wereld.
Het is aan u om de stap te zetten en een persoonlijke verbinding te maken.
Waarom zijn de historische Adam en Eva cruciaal voor de consistentie van de Bijbel?
Het geloof in een werkelijke Adam en Eva heeft niet alleen theologische implicaties, maar ook historische en morele consequenties. Jezus en ook de apostelen verwijzen expliciet naar Adam als een echte persoon (bijvoorbeeld in Mattheüs 19:4-6 en Romeinen 5:12-19). Als Adam en Eva slechts symbolisch zouden zijn, wat betekent dat dan voor de leer van de zondeval en de noodzaak van verlossing door Christus? De erfzonde, en daarmee de hele Bijbelse boodschap van redding, is afhankelijk van het feit dat Adam en Eva werkelijk hebben bestaan.
Wiseman, een Brits officier was getuige van de opgravingen van de oude Babylonische en Summarische steden. Hij hielp bij het ontcijferen van de teksten op de kleitabletten. Via deze weg merkte hij in de teksten sterke parallellen op met de Genesis-verhalen. Dit suggereert dat de Bijbelse scheppings- en zondvloedverhalen niet afgeleid zijn van heidense mythen, maar - net omgekeerd - dat latere mondelinge overleveringen juist vervormde versies van de oorspronkelijke feiten hebben gegeven. De kleitabletten van de Bijbel liggen aan de basis van een rijke schrijfcultuur van de eerste volkeren na de zondvloed. Dit onderstreept het belang van Genesis als een betrouwbaar historisch document en dat heeft verregaande implicaties voor het beeld dat in de westerse cultuur over de eerste mensen wordt geprojecteerd.
De eerste mensen waren geen onderontwikkelde holbewoners. Ze waren afstammelingen van een man en een vrouw die door een Almachtige Schepper werden thuisgebracht in een tuin die daarvoor speciaal was bestemd.
Iedere avond kwam God op bezoek tijdens een wandeling in de avondkoelte. Het was God zelf die Adam en Eva onderwees in alle facetten van de schepping die Hij speciaal voor hen had gemaakt.
Hoewel Adam en Evan naakt in het paradijs geplaatst werden, hebben ze een lange tijd gekregen om die schepping te verkennen en vertrouwd te worden met alle facetten bv. met de dieren die God had gemaakt om de mens tot hulp te zijn, met het gebruik van verschillende materialen, het voedsel dat zij konden eten …. Adam getuigt in zijn verslag dat het goud, dat hij stroomafwaarts van een van de rivieren vond, goed was. Dat suggereert dat Adam waarschijnlijk de eerste goudsmid was.
Deze gang van zaken staat in schril contrast met het westerse idee van holbewoners. Die zullen er in latere tijden wel geweest zijn. Echter, de mensen die contact houden met hun Schepper, worden door Hem gezegend en leiden hierdoor een heel ander (beter, gemakkelijker en gelukkiger) leven dat zij die God en Zijn terechtwijzingen afwijzen en zo aan lager wal komen. Spijtig genoeg vond deze (te vermijden) levensstijl al snel ingang bij de mens (hoogmoed, heerszucht, egoïsme ….). We lezen daarvan in Gen. 3 & 4.
De voorstelling van een verleden waar mensen voortkwamen uit apen en langzaam evolueerden tot wie we nu zijn, komt hoofdzakelijk van filosofen die God wilden en nog steeds willen wegredeneren waardoor ze zichzelf en anderen meenden te ontdoen van Gods inbreng in hun leven; het resultaat hiervan is een wereld vol miserie en oorlog. Gelukkig zijn er altijd mensen zoals Abraham of Noach geweest die hun relatie met God behielden en daardoor ontsnapten aan het onheil dat de goddelozen overkomt.
Hiermee is armoede en tegenslag geen onontkoombaar lot, maar eerder het gevolg van eigen keuzes. God heeft de wonderbaarlijke belofte gegeven: Wie zoekt, die vindt.
Mt. 6:33 Maar zoekt eerst Zijn Koninkrijk en Zijn gerechtigheid en dit alles zal u bovendien geschonken worden.
We introduceren deze theorie op verschillende wijzes: