Skip to main content

Natuurlijke selectie

Natuurlijke selectie is geen natuurwet zoals zwaartekracht of thermodynamica, maar een theorie die voortkomt uit observatie van biologische variëteiten. Het is een verondersteld mechanisme dat beschrijft hoe bepaalde eigenschappen zich zouden doorzetten, mits aan bepaalde voorwaarden voldaan is, namelijk:

  1. Er is variatie tussen individuen,
  2. Die variatie is erfelijk,
  3. Er is strijd om het bestaan (resources zijn beperkt),
  4. Sommige varianten leveren een voordeel op in overleving of voortplanting.

Zonder die vier punten, werkt natuurlijke selectie niet.
Er knelt een schoentje bij punt 2 &3. We leggen dit uit:

 

De moderne biologie kent twee sleutelfiguren als het gaat over hoe eigenschappen worden doorgegeven: Gregor Mendel, de grondlegger van de erfelijkheidswetten, en Charles Darwin, de bedenker van de theorie van natuurlijke selectie. Hoewel hun inzichten elkaar aanvullen in sommige opzichten, ontstaat er bij nadere beschouwing een diepgaand verschil in hoe men aankijkt tegen het ontstaan van nieuwe eigenschappen in levende wezens.

🔬 Mendel en erfelijkheid: Variatie is ingebouwd

Mendel toonde in zijn beroemde erwten-experimenten aan dat:

  • Eigenschappen worden doorgegeven via discrete eenheden, wat biologgen nu “genen” noemen.
  • Deze eigenschappen zijn al aanwezig in de ouderlijke genen.
  • Wat we waarnemen in een generatie, komt voort uit combinaties van al bestaande genetische informatie.

Denk aan een doos met LEGO-stukken: je kunt talloze modellen bouwen, maar alle blokjes zijn al aanwezig.


Een probleem in de voorstelling van de biologen, is dat metn geen onderscheid maakt tussen structurele informatie en parametrische informatie.  Als je een nieuwe auto wil kopen heb je als man waarschijnlijk al het model van je wensen in gedachten. En als je in de showroom komt, zal je vrouw mogelijk haar zegje doen wanneer het op de keuze van de kleur van het interieur op aan komt. Meestal zijn er verschillende opties waar je kan uit kiezen. Het zijn die opties die de fabriek voorstelt. Dit soort informatie is waar de wetten van Mendel mee werken.  De kleur van de bloemen of de ogen.

🧬 Evolutie door mutaties: Meer dan Mendel?

Om Darwins evolutietheorie in een genetisch kader te gieten, werd later gesteld dat:

  • Mutaties (kleine veranderingen in het DNA) nieuwe genetische informatie kunnen opleveren.
  • Als zo’n mutatie een voordeel biedt, zorgt natuurlijke selectie ervoor dat deze zich verspreidt in de populatie.

Met andere woorden: naast de LEGO-blokjes die je al hebt, zouden er af en toe spontaan nieuwe modellen ontstaan: bijv. Een voorruit voor een race auto?


De evolutie door mutaties zou correcte en bruikbare informatie toevoegen aan de bestaande structurele informatie? In de technische wereld zal je daar niet ver mee komen.

❗ Maar... kloppen deze aannames?

Hier stuiten we op een probleem. De meeste mutaties zijn neutraal of schadelijk. Ze zorgen zelden voor nieuwe, complexe functies. Het is alsof je willekeurig een handleiding aanpast en dan verwacht dat er plots een beter apparaat uitkomt. In de praktijk werkt dat zo niet:
Geen enkel experiment heeft overtuigend aangetoond dat complexe, nieuwe biologische functies ontstaan uit een reeks voordelige mutaties.
Micro-evolutie (zoals variatie in snavellengte of vachtkleur) is wel waargenomen — maar dat is variatie binnen grenzen, geen bewijs voor het ontstaan van compleet nieuwe soorten.

🔄 Selectie werkt alleen op wat er al is

Natuurlijke selectie is als een scheidsrechter die kiest welk team wint — maar het maakt geen nieuwe spelers. Zonder een bron van echte nieuwe, bruikbare informatie, werkt het mechanisme niet zoals vaak wordt voorgesteld.

🧩 Samenvatting: De grenzen van de variatie

Aspect

Mendel

Evolutie met mutaties

Bron van variatie

Aanwezige genen

Toevallige mutaties

Nieuw ontstaan?

Nee

Verondersteld ja

Waargenomen bewijs

Ja

Zeer beperkt

Functionele verbetering

Door combinatie

Verondersteld door toeval

🌱 Tot slot

De ontdekking van Mendel vormt een stevig fundament voor ons begrip van erfelijkheid. Maar de sprong naar “evolutie door mutatie” vereist aannames die verder gaan dan wat waarneming en wetenschap toelaat. De complexiteit van biologische systemen – hun precisie, timing, zelfherstellende vermogen – wijzen op meer dan alleen toeval en noodzaak.
Of, zoals een sceptische wetenschapper het ooit uitdrukte:
"Het lijkt eerder alsof het leven ontworpen is om te leven, dan om per ongeluk te ontstaan.”
Het bovenstaande ondermijnt de gedachte dat natuurlijke selectie zou kunnen kiezen uit organismen die nieuwe kwaliteiten hebben kunnen ontwikkelen. Maar net dit vereist expertise, intelligentie en de mogelijkheid om informatie toe te voegen.  Er moet dus Iemand zijn die alles weet over het organisme im kwestie; Hij moet in staat zijn om dat te verbeteren en moet in de positie zijn om die verbetering te kunnen implementeren in het productieproces en op een bepaald niveau van complexiteit moeite, tijd en goedkeuringen.