Skip to main content

De celcyclus

Een cel doorloopt verschillende fasen om zich te delen in twee dochtercellen.
Een overzicht:

  1. Interfase (voorbereidingsfase):

    • Geen onderdeel van mitose zelf, maar essentieel voorafgaand aan de celdeling.
    • De cel groeit en repliceert zijn DNA in deze fase.
    • Bestaat uit drie subfases:
      • G1 (Growth 1): Groei en voorbereiding.
      • S (Synthesis): DNA-replicatie.
      • G2 (Growth 2): Controle en voorbereiding op deling.
  2. Profase:

    • Het chromatine (ongeorganiseerd DNA) condenseert tot zichtbare chromosomen.
    • De kernmembraan begint af te breken.
    • De spoeldraden (microtubuli) vormen en verbinden zich aan de centromeren van de chromosomen via de kinetochoren.
  3. Prometafase:

    • De kernmembraan verdwijnt volledig.
    • Spoeldraden binden zich aan de chromosomen en beginnen deze naar het midden van de cel te bewegen.
  4. Metafase:

    • De chromosomen worden uitgelijnd langs de metafaseplaat (middenlijn van de cel).
    • Elke zusterchromatide (helft van een chromosoom) is verbonden met spoeldraden van tegenoverliggende polen.
  5. Anafase:

    • De zusterchromatiden worden gescheiden en bewegen naar de tegenovergestelde polen van de cel.
    • Dit gebeurt door verkorting van de spoeldraden.
  6. Telofase:

    • Chromosomen arriveren bij de polen en beginnen te decondenseren.
    • Een nieuwe kernmembraan vormt zich rondom de chromosomen aan elke pool.
    • De spoeldraden verdwijnen.
  7. Cytokinese (scheiding van het cytoplasma):

    • De cel splitst in twee dochtercellen, elk met een complete set chromosomen.
    • Bij dierlijke cellen ontstaat een insnoering (cleavage furrow), terwijl bij plantencellen een celplaat wordt gevormd.

Telomeren - limiet aan celdeling -  beperking van de leeftijd

Meercellige organismen gebruiken mitotische celdelingen, vooral om te groeien, maar ook om afgestorven of beschadigde cellen te vervangen. Bij meercellige organismen houdt het in gang gezette proces van steeds verdere splitsing vanuit de "oorspronkelijke uitgangscel" na een tijdje op. Bij mensen is dit ongeveer na 52 delingen. Dit wordt ook wel de Hayflick-limiet genoemd.
Van de in de oorspronkelijke cel aanwezige telomeer-sequenties, op het eindstuk van elke chromosoom, wordt bij elke celsplitsing een stukje afgebroken. Wanneer er uiteindelijk niets meer van de telomeren over is, vindt er geen verdere celdeling meer plaats. Wanneer de telomeren volledig afgebroken zijn, zou immers bij elke volgende celdeling een stukje cruciaal DNA afgebroken worden. Alleen stamcellen beschikken over het enzym telomerase. Deze is in staat na elke deling het verloren stukje telomeer te regenereren. Door deze regeneratie is een stamcel in staat oneindig te delen.

Gevolgen

De celcyclus is een gecontroleerd proces waarmee cellen groeien, repliceren en zich delen. Het omvat verschillende fasen en heeft controlepunten om fouten te voorkomen. Dit proces is cruciaal voor weefselgroei, herstel en voortplanting.
Besef dat de controlepunten er zijn om mogelijke fouten te vermijden - dit om degeneratie te voorkomen, maar het voorkomt ook evolutie!
Een ander belangrijk argument tegen evolutie is het bestaan van de telomeren en het mechanisme bij de stamcellen om de telomeren te regenereren.  Dit systeem maakt duidelijk dat de Schepper hier een mechanisme inbouwt om onsterfelijkheid tegen te gaan, maar tegelijkertijd  een mechanisme voorziet  om het uitsterven van de meercellige wezens (o.a. mensen) te voorkomen omdat de geslachtsdelen voortkomen uit stamcellen.
Bij de eencelligen is het systeem van telemeren niet aanwezig. Immer indien dit zou zijn, zouden ze op korte tijd uitsterven.  
Kan je dit verklaren met evolutie? Kan je een evolutieroute  uitdenken waarbij  onsterfelijke meercelligen die voortkomen uit een eencellig wezen niet de hele aarden zouden innemen omdat ze onsterfelijk zijn?